Oskar Barnack, de uitvinder van de Leica heeft in 1913/14 twee identieke en werkende Ur-Leica’s ontwikkeld. Een daarvan ligt in de kluis bij de Leica fabrieken in Wetzlar en de tweede is door zijn zoon verkocht en voor het laatst in de 60-er jaren op een veiling verkocht. Het is onbekend waar deze nu is. Daarnaast bestaat er in het Leica museum in Wetzlar een derde prototype zonder lens. Over deze legendarische camera’s is al veel geschreven en op internet te vinden zie bijvoorbeeld https://www.apotelyt.com/photo-camera/leitz-ur-leica.
Verder is er veel bekend over de zogenaamde Null serie. Dit zijn voorproductie camera’s met serienummers tussen 100 en 130. Deze zijn gemaakt om in de fabriek en door fotografen te testen. Ze zijn vrijwel allemaal verschillend van elkaar, omdat uit de testen telkens verbeteringen verbeteringsmogelijkheden kwamen die het ontwikkelingsteam onmiddellijk uitwerkten en in een volgende camera aanbrachten, of zelfs in een bestaande camera. Dit is een beroemde serie en af en toe duikt er een op op een veiling. Die brengt dan steevast meer dan een miljoen euro op. Van 17 exemplaren is bekend dat ze nog bestaan.
Tussen het derde prototype en de Null serie heeft Barnack rond 1921nog een camera gemaakt, die in belangrijke mate afwijkt van zowel de UR Leica en van de Null series.
Theo Kisselbach, die de afdeling Leica Technik, een goede fotograaf was en veel over Leica heeft geschreven heeft, kreeg deze camera na de tweede wereldoorlog van de Leitz fabrieken in zijn bezit. De zoon van Theo Kisselbach, Hans Günter, heeft een boek over deze camera geschreven (Barnacks erste Leica. Das zweite Leben einer vergessenen historischen Kamera ISBN 978-3-89506-282-7).
Nadat hij de camera door de bekende Leica kenner en technicus Ottmar Michaely uit elkaar heeft laten halen en weer in elkaar heeft laten zetten, heeft hij er tussen 2003 en 2007 een stuk of 30 rolletjes film mee geschoten. De kleuren zijn prachtig en de scherpte met deze oude lens is van een bijzonder hoog niveau.
De camera is bijzonder, omdat dit de eerste Leica is met de, door prof Max Berek ontwikkelde, Anastigmat lens.
Een belangrijk verschil tussen deze camera, die begin twintiger jaren is gemaakt, met de Null serie van 1923/24, is dat de gordijnsluiter slechts twee oprolspoelen kent, terwijl de Null serie er drie heeft. Met twee spoelen kan het zijn dat een foto niet gelijkmatig belicht is. Tot en met de laatste echte gordijnsluiters op de M7 in 2003 is het principe van drie spoelen toegepast.
Een andere verschil met de Null serie is de plaats van de zoeker en van de sluitertijdenknop. Die zijn min of meer omgewisseld. Kennelijk is aan de topplaat en andere onderdelen van de Null series nog te zien dat zij ontstaan zijn uit het prototype 4. Gaten die in de topplaat van ptototype 4 zaten, zijn in de topplaat van de Nulle serie zichtbaar dichtgesoldeerd.
De bijbel voor Leica verzamelaars “Leica collectors guide’ 2nd edition uit 2004 van Dennis Laney maakt geen melding van het bestaan van deze camera. Kennelijk was dit prototype in 2004 nog niet algemeen bekend.
Bijgaande afbeeldingen 1, 2 en 3 zijn te vinden in bovengenoemd boek. Afbeelding 4 komt van internet. Zie ook http://gmpphoto.blogspot.com/2019/01/a-virtually-unknown-prototype-of-l…